De vraag zag ik gisteren op de facebook-pagina van Annemarie Sips. Deze vraag stelt ze in haar boek “Magoli“. Ik vond het een goede vraag en ik zag het voor me in het kader van Geweldloze Communicatie.

Het schema van de geweldloze communicatie gaat als volgt:

Geweldloze Communicatie

IK                                                                        JIJ (de ander)

1 Waarneming
Als ik zie/hoor/me bedenk dat ……          Als je ziet/hoort/bedenkt dat …

2 Gevoel
Voel ik me ……                                             Voel je je ……

3 Behoefte
Omdat ik behoefte heb aan ……                 Omdat je behoefte hebt aan …?

4 Verzoek
Hoe is het voor jou om ……?                        En zou je willen dat ……?

Jij neemt iets waar maar de ander ook. En zo gaat het ook met het gevoel, je behoefte en het verzoek.

Want hoe communiceren we nu eigenlijk met elkaar?

JIJ: wat wil je doen vandaag?

IK:
Gedachte:  ik ben ervan uitgegaan dat de ander niets wil doen vandaag dus heb ik mijn eigen plan getrokken
Gevoel: irritatie
Behoefte: vandaag de stad in te gaan
“ik ga de stad in”

JIJ:
Waarneming: irritatie van de ander
Gedachte: zij heeft al bedacht wat we gaan doen
Gevoel: ik heb niets in te brengen
“dus jij bepaalt wat we gaan doen vandaag?”

IK:
Waarneming: irritatie van de ander
Gevoel: ik voel me aangevallen
Behoefte: iets leuks doen
“ik heb zin om naar stad te gaan want ik wil nog wat boodschappen doen die we nodig hebben”

Met dit korte voorbeeld lees je hoe IK niet verteld wat de echte behoefte is. Het wordt vertroebeld door je waarneming en in dit geval de gedachten van IK. Het begint met de eerste actie. De ander zegt iets op een bepaalde manier en de ander reageert hierop. Bedenk wat liefde zou doen alvoor je reageert.

Ik coachte  een echtpaar (individueel) en ze hadden problemen met de communicatie binnen het gezin. Moeder voelde zich al snel aangevallen wanneer er iets gezegd werd en zij reageerde vaak furieus. Vader zat tussen dochter en moeder in en probeerde de situatie te sussen. Vader en moeder spraken bijna niet meer met elkaar. Wanneer ze iets met elkaar wilden bespreken, namen ze in het begin dit schema erbij en konden heel goed hun behoefte en verzoek verwoorden. Het gevolg was dat de communicatie tussen vader en moeder weer beter werd. Er werd ook meer met elkaar gedeeld. Ook werd hierdoor de communicatie met de dochter beter omdat moeder ook naar haar toe haar behoefte en verzoek beter kon verwoorden. Na een aantal maanden hadden ze dit schema niet meer nodig.

Ik kom werknemers tegen die niet weten wat hun baas met hun voor heeft. “Mag ik na mijn burnout nu reintegreren of niet?” “Het wordt me zo moeilijk gemaakt bij terugkeer naar mijn werkplek”. “Er wordt gemeten met 2 maten” etc. Behoeftes en verzoeken van beide partijen blijven onduidelijk, mede uit onzekerheid voor ontslag van de werknemer. Toch is het goed om te weten waar je aan toe bent, het schept een hoop duidelijkheid waardoor je verder kan. Eerlijkheid en vertrouwen spelen een belangrijke rol binnen de communicatie.

Als ik “Liefde” toevoeg aan de elk onderdeel van het schema, geef je makkelijker aan wat je behoefte is. Ik bedoel dan “Liefde” in de zin van: het goed voor hebben met de ander en de ander niet kwetsen.

Ik maak een nieuw schema en voeg het woord “Liefde” toe.